Er daagt mij al een tijdje een nieuw besef: dat onze beide grootouders van vaderskant wel heel erg diep geworteld waren in de gereformeerde traditie. Van opa’s vader, Klaas Pieters Meima, de bakker in Winsum, weet ik al langer dat hij zich in het kielzog van de Afscheiding decennia lang beijverd heeft voor de gereformeerde kerk en de school met den Bijbel. Daarover gaat kroniekje 3. Nu ik me wat meer verdiep in de geschiedenis van oma Grietje kom ik erachter dat voor haar vader, Cornelis van Nes, hetzelfde geldt, maar dan in het kader van de (aanloop naar de) Doleantie zo’n vijftig jaar later.
Overgrootvader Klaas zat in Winsum in de kerkenraad van de christelijke gereformeerde gemeente en was van daaruit een van de oprichters van de School met den Bijbel. Overgrootvader Cornelis in Rijsoord voelde kennelijk veel voor het gereformeerde gedachtengoed, want al in 1882, vier jaar voor de Doleantie met Abraham Kuyper als voorman, was hij een van degenen die ijverden voor de oprichting van een school met den Bijbel. Hij werd voorzitter van het bestuur en bleef dat tot aan zijn dood in 1910 (waarna zijn oudste zoon Janus de voorzittershamer overnam). Bovendien schonk hij aan de vereniging het stuk land waarop de school gebouwd zou worden. De Doleantie voltrok zich in Rijsoord daarna min of meer vanuit de christelijke school en ook bij de nieuwe Gereformeerde Kerk in Rijsoord was Cornelis van Nes nauw betrokken.
Interieur Gereformeerde Kerk Rijsoord
Opa en oma hadden natuurlijk niet alleen een vader maar ook een moeder. Van de moeder van opa Garmt, Johanna Danhof uit Baflo op het Groningerland, weet ik dat haar ouders niet meegingen met de Afscheiding. Na het overlijden van haar vader Garmt Danhof in 1873 zijn haar moeder Jantje Paul en haar jongste zusje Meike bij haar en haar man, de bakker in Winsum, ingetrokken en ook toen bleven zij, in tegenstelling tot het gezin Meima, te boek staan als Nederlands Hervormd. Zelf moet Johanna een zeer vrome vrouw zijn geweest. Mijn vader vertelde wel eens dat ze graag wilde dat hij haar preken voorlas van bijvoorbeeld Schortinghuis en Brakel, piëtistische schrijvers uit de 18e eeuw. En Mans herinnert zich nog dat hij haar moest voorlezen uit de Groninger Kerkbode.
Terzijde: Opa Garmt schreef in die jaren zelf elke week een stukje in de Groninger Kerkbode over opvoeding en daar werden zijn kinderen wel eens op aangesproken. Een opvallende figuur was er die door de stad sjouwde en als hij de kleine Mans zag, hem toeriep: “Meimaatje, Meimaatje, mooi stukkie in Kerkbode!”
Uit wat voor nest Willempje Schop kwam, de moeder van oma Grietje, weet ik niet. De naam Schop circuleert wel in de gedenkboeken van school en kerk in Rijsoord, maar niet zo prominent als die van de Van Nessen. Wel was zij bijna 25 jaar betrokken bij de Rijsoordse school met den Bijbel als handwerkjuf. Uit de herinneringen in het Van Nessenboek komt zij naar voren als een hele lieve vrouw. En na haar dood in 1917 bleek dat ze de School met den Bijbel had bedacht met een legaat van tweeduizend gulden.
Met zulke in-gereformeerde genen, en dan hebben we het nog niet eens over onze opa en oma van de andere kant, is het geen wonder dat er nog zoveel kerk in een mens aanwezig is, ook al is de mens allang niet meer aanwezig in de kerk.
De Verlosserskerk in Alkmaar. Hier zaten wij zondags
in de voorste bank, recht voor de preekstoel.
Bron: http://reliwiki.nl
Hoe ervaren jullie dat? Allang weg uit de kerk? Met toch nog wat gereformeerde resten? Of nooit meer aan gedacht? Of nog steeds overtuigd gereformeerd? Of kerkelijk betrokken en dan wat ruimer? Of wel spiritueel, niet kerkelijk? Zie je jezelf nog zitten in die kerk uit je jeugd? Of is het allemaal ver weggezakt?
Bronnen:
– H.B. Gerritsma: Gereformeerde kerk van Winsum-Obergum 1843-1993, Mekel, Winsum, 1993;
– Kees Stiksma: Door de jaren trouw 1886-1986, de geschiedenis van de Vereniging :Een school met de Bijbel te Rijsoord”, Broekzitter, Rijsoord, 1986;
– Mr A.R. van Nes: Van Nes, een geslacht van vlassers, Broekzitter, Rijsoord, 1988;
– Mans Meima.