En dan komt de oorlog. Piet was in Nederland al in dienst geweest. Op 7 december 1941 valt Japan Pearl Harbour aan en landen er Japanse troepen in Thailand en op Malakka. De oorlog die in Europa woedt is daarmee uitgebreid tot Azië en dus ook Nederlands Indië. De broers Piet, Reinholt en Jos worden gemobiliseerd en maken deel uit van het K.N.I.L. Op 8 maart 1942 capituleert het K.N.I.L. en gaan de militairen in Japanse krijgsgevangenschap. De krijgsgevangenen worden verspreid over kampen in grote delen van Oost-Azië en de ongerustheid in Nederland is groot. Op 25 oktober 1943 ontvangt opa antwoord van het Nederlandsche Roode Kruis op zijn verzoek om informatie over het lot van de (schoon)zonen in Indië. Opa schrijft hierover aan zijn schoonzuster Marie:
“Over het R. Kruis hebben we nu bericht gekregen, eerst dat Janus en later dat Piet in het Java-camp gevangen zitten. Zo iets leest men met gemengde gevoelens. Ze leven, ze zijn niet in de strijd gevallen, maar hoe hebben ze het en hoe is het met de anderen? De vragen vermenigvuldigen zich. Maar we hebben onze toevlucht tot Hem, die alles weet en in alle nood kan voorzien.”
Achteraf bleek dat Piet ten tijde van dat bericht al niet meer in het Java-camp zat: hij was daar al in januari 1943 weggehaald. Het eerstvolgende wat opa en oma horen is een brief van het Rode Kruis van 8 maart 1944, dat hij naar alle waarschijnlijkheid aan boord was van de “Suez Maru” toen dit schip op 29 november 1943, werd aangevallen door een Amerikaanse torpedoboot, en “dientengevolge overleden of vermist”. Later schreef tante Jo aan opa en oma dat dit haar bevestigd was door een ooggetuige.
Opa schrijft in zijn laatste bewaard gebleven brief aan zijn schoonzuster Marie, op 27 december 1945:
“Van onze Piet en Theo weten we nog zo goed als geen bijzonderheden. Misschien horen we die nog, ofschoon wij van Piet wel nooit veel te weten zullen komen. Dat wordt dan voor de eeuwigheid bewaard.”
Na opa’s overlijden, in 1949, wordt bekend dat van de Europese krijgsgevangenen niemand, of misschien één Engelsman: Ken Thomas, die dag heeft overleefd. Diegenen die het zinkende schip nog wisten te verlaten werden doodgeschoten door de Japanners, die de instructie hadden om geen van de gevangenen “in handen van de vijand te laten vallen”.
Bij Kees en Bab wordt op 7 december 1945 de tweede zoon geboren en ze noemen hem: Pieter Theodorus.
Op 20 Januari 1947 krijgt opa een brief namens Koningin Wilhelmina:
Piet Meima was oud-leerling (zij het zonder diploma) van het Willem Lodewijk-gymnasium in Groningen. Op 5 mei 1946 werd op de school een gedenksteen onthuld met de namen van 19 oud-leerlingen die in de oorlog waren omgekomen. Een van hen was onze oom Piet.
Gedenksteen in het schoolgebouw, met muurschildering van P. Sennema
Familieleden van deze negentien mannen/jongens waren uitgenodigd voor de bijeenkomst, waarin de rector, dr. G.D. Jonker, een rede uitsprak met de titel “Stantvastich ghebleven”. Mans herinnert zich dat in ieder geval opa deze bijeenkomst heeft bijgewoond. De rector vertelt in zijn rede, aan de hand van het verloop van de oorlog, iets over de omstandigheden waaronder de negentien hun leven verloren. Over oom Piet zegt hij:
“Ook in dezen (de “Arbeitseinsatz”) volgde Japan het Duitse voorbeeld,
en de Japanse slavenhalers brachten arbeidskrachten, geïnterneerden en krijgsgevangenen, over naar Thailand en Japan. Vele transportschepen brachten deze ongelukkigen onder omstandigheden, schier erger nog dan in welk concentratiekamp ook, over zee. In November 1943 werd één van die schepen getorpedeerd en Pieter Meima kwam met alle andere opvarenden om.”
De rector eindigt zijn rede met het verzoek om een ogenblik stilte en daarna het zingen van het zesde couplet van het Wilhelmus:
Mijn Schilt ende betrouwen
Sijt Ghij, o Godt mijn Heer.
Op U soo wil ick bouwen
Verlaet mij nemmermeer:
Dat ick doch vroom mach blijven
U dienaer taller stondt,
Die Tyranny verdrijven,
Die mij mijn hert doorwondt.
Kun je met terugwerkende kracht mensen iets goeds toewensen? Dan wens ik opa en oma en de broers en zussen toe dat ze hierin troost gevonden hebben.